Ziektewet (ZW) (1 gevonden)

Dutch Ziektewet (ZW) English Dutch Sickness Benefits Act

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

bestuursrecht (sociaal zekerheidsrecht) - wet van 5 juni 1913, waarin de uitkering bij ziekte van werknemers is geregeld.


niet gelijk aan Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

Artikel 19 zw:

1. De verzekerde heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.
2. De vrouwelijke verzekerde heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid die haar oorzaak vindt in zwangerschap of bevalling recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.
3. De vrouwelijke verzekerde heeft geen recht op ziekengeld gedurende de periode dat zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorgof een uitkering op grond van artikel 3:8 van die wet.
4. Voor de toepassing van deze wet worden onder ziekte mede verstaan gebreken.


Artikel 29 zw:

1. Behoudens het tweede lid, onderdeel e, en de artikelen 29a en 29b wordt geen ziekengeld uitgekeerd, indien de verzekerde:
a. uit hoofde van de dienstbetrekking krachtens welke hij de arbeid behoort te verrichten, recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel indien het recht op loon door toepassing van het derde, vijfde, zesde of negende lid van dat artikel geheel of gedeeltelijk ontbreekt;
b. bij verhindering wegens ziekte om zijn dienst te verrichten of zijn ambt te vervullen recht heeft op bezoldiging als bedoeld in de zin van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, dan wel van hetgeen daarmee overeenkomt, dan wel indien het recht op die bezoldiging op grond van een reden overeenkomstig artikel 629, derde, vijfde, zesde of negende lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek geheel of gedeeltelijk ontbreekt.
2. Het ziekengeld wordt uitgekeerd over iedere dag van de ongeschiktheid tot werken, doch niet over de zaterdagen en de zondagen, aan:
a. de verzekerde van wie de arbeidsverhouding op grond van artikel 4 of 5 als dienstbetrekking wordt beschouwd, vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
b. degene wiens aanspraak berust op artikel 46, vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
c. de verzekerde van wie de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 3, binnen het in het vijfde lid genoemde tijdvak van 52 weken eindigt, vanaf de eerste dag van ongeschiktheid tot werken nadat de dienstbetrekking is geëindigd, doch niet eerder dan vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
d. de verzekerde die op grond van artikel 7 of 8a als werknemer wordt beschouwd, vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken;
e. de verzekerde die wegens orgaandonatie ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken;
f. de vrouwelijke verzekerde, overeenkomstig artikel 29a;
g. de werknemer, bedoeld in artikel 29b.
3. Als eerste dag van de ongeschiktheid tot werken geldt de eerste werkdag waarop wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan voor bijzondere gevallen regels stellen inzake welke dag als eerste werkdag wordt aangemerkt.
4. Geen ziekengeld wordt uitgekeerd op en na de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt.
5. Geen ziekengeld wordt uitgekeerd nadat een tijdvak van 52 weken van ongeschiktheid tot werken is verstreken, te rekenen vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken. Voor het bepalen van dit tijdvak worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Bij de vaststelling van de periode van vier weken blijven perioden, waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, buiten beschouwing. In de gevallen waarin de tweede volzin toepassing vindt, worden gedurende de desbetreffende periode van 52 weken de eerste twee dagen van de ongeschiktheid tot werken, waarover op grond van het tweede lid, onderdelen a en b, geen ziekengeld wordt uitgekeerd, slechts eenmaal in aanmerking genomen.
6. Het ziekengeld, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a tot en met d, bedraagt 70% van het dagloon van de verzekerde.
7. Het ziekengeld, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, wordt gesteld op het dagloon.
8. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan nadere regels stellen met betrekking tot het tweede lid, onderdeel e.
9. Het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het vijfde lid, wordt verlengd met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.
10. Het tweede lid, onderdeel a, b of c, is niet van toepassing indien onderdeel g van dat lid van toepassing is.





Deel deze pagina met: